Tekst |
Voor Schepenen Cock en Schull heeft David Nobleth den Jongen, kranck te bedde liggende dogh sijn memorie maghtigh ( : soo ons bleecke : ) verclaert dat hij hadde overdaght de swackheijt van s 'menschen leven, en hoe haest de ure van sijn afsterven soude konnen voorhanden sijn, ende derhalven gewilt en begeert, dat aenstont naer sijnen doot, sijnen vader David Nobleth sal mogen ontfangen, hebben en erffelijck behouden alsulcke somme van penninge als sijn groot moeder Juffr: Elisabeth Parnuicti in handen van de heer Le Gendre, Frans Predikant woonende tot Rotterdam, heeft gegeven tot emplooi j van soodaene Ambaght ofte Professie als waer toe hij comparant soude bequaem worden geaght, alle t 'welcke den comparant s ijde sijn uijterste wille en welbehagen te sijn, t 'welck hij versoght dat over al sal plaats grijpen sonder eenige contradictie, uijtsluijtende met eenen alle andere, die daer toe Reght souden willen sustineeren, waer van comparant hem alsoo betuight gaf den 23e April [1689]. |