NGV Stambomenverzameling

Maria (Mayke) van Oranje-Nassau-Dillenburg[1]

Vrouwelijk 1556 - 1616  (60 jaar)


Persoonlijke informatie    |    Aantekeningen    |    Bronnen    |    Alles

  • Naam Maria (Mayke) van Oranje-Nassau-Dillenburg 
    Geboren 7 feb 1556  Breda, Nederland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats 
    Geslacht Vrouwelijk 
    Recordnummer MH:I5862 
    _UPD 20 DEC 2016 22:42:26 GMT+1 
    Overleden 10 okt 1616  Buren, Nederland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats 
    Persoon-ID I5862  Van Kleef
    Laatst gewijzigd op 24 dec 2019 

    Vader Willem I "de Zwijger" van Oranje Nassau-Dillenburg,   geb. 24 apr 1533, Dillenburg, Duitsland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats,   ovl. 10 jul 1584, Delft, Nederland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats  (Leeftijd 51 jaar) 
    Moeder Anna van Egmond van Buren,   geb. 11 mrt 1533, Grave, Nederland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats,   ovl. 24 mrt 1558, Breda, Nederland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats  (Leeftijd 25 jaar) 
    Getrouwd 8 jul 1551 
    Recordnummer MH:F1583 
    _UID 585991a44f1a61e69bee20cf307af971 
    Gezins-ID F1583  Gezinsblad  |  Familiekaart

    Gezin Filips van Hohenlohe-Neuenstein,   geb. 1550,   ovl. 1606  (Leeftijd 56 jaar) 
    Getrouwd 7 feb 1595  Buren, Nederland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats 
    Recordnummer MH:F1586 
    _UID 58599faa4f1a61e69bee20cf307af971 
    Kinderen 
     1. Margrita Maria van Falckenstein,   geb. ca. 1607
    Laatst gewijzigd op 24 dec 2019 
    Gezins-ID F1586  Gezinsblad  |  Familiekaart

  • Aantekeningen 
    • Maria (‘Mayke’ voor intimi) was het derde kind en de tweede dochter van Willem van Oranje en Anna van Egmond, beter bekend als Anna van Buren. Aanvankelijk groeide zij op aan het hof van haar vader, maar vanaf haar negende kreeg zij haar opvoeding aan het hof van landvoogdes Margaretha van Parma. In 1567 liet de landvoogdes haar op verzoek van Oranje gaan en ging ze met hem in ballingschap naar Duitsland; in diezelfde tijd liet Alva Maria’s oudere broer, Filips Willem, arresteren en als gijzelaar naar Spanje sturen. De tien jaren die hierop volgden woonde Maria op de Dillenburg bij haar oom Jan van Nassau, aan wie ze zeer gehecht raakte. Uit haar brieven aan haar vader gedurende deze periode spreekt een grote bezorgdheid om hem en de zaak van de Opstand. Maria zorgde in deze jaren voor haar zusjes Anna en Emilia, haar broertje Maurits en haar hoogbejaarde grootmoeder Juliana van Stolberg. Oranje zon in de jaren 1574-1575 op een huwelijk voor Maria, maar vooral vanwege geldgebrek bleef het bij suggesties. Toen Oranje dankzij de Pacificatie van Gent (1576) weer een normaal vorstelijk gezinsleven kon bieden, liet hij zijn kinderen uit Duitsland overkomen. Zo woonde Maria vanaf september 1577 met de familie op het kasteel te Antwerpen, aanvankelijk met sterke heimwee naar haar ‘lib stüpgen’ op de Dillenburg (Archives ou correspondance 6, 296). Zij ging akkoord met alle maatregelen die haar vader, namens zijn gegijzelde zoon optredend als administrateur, nam ten aanzien van de erfgoederen van haar moeder. Duidelijk blijkt dat zij een zelfstandig aandeel had in de erfenis, en daarmee medezeggenschap over het beheer ervan. Deze zogenaamde Burense bezittingen omvatten Buren, Leerdam, IJsselstein en Sint Maartensdijk met het in 1532 verdronken Noord-Beveland.


      Huwelijk


      Maria’s overkomst naar Antwerpen was mede gewenst omdat Oranje probeerde een verzoening te bewerkstelligen met de katholieke edellieden die oppositie voerden tegen Filips II. In het kader daarvan zou Maria moeten trouwen met de prins van Chimay, zoon van het meest prominente lid van deze groep, de hertog van Aerschot. Maria wilde echter geen katholiek huwelijk. Mogelijk kwam nu Filips van Hohenlohe voor het eerst in beeld als huwelijkskandidaat. Het kan zijn dat ze hem op de Dillenburg al eens had ontmoet, want Filips’ oudere broer Wolfgang was met een zuster van Oranje getrouwd. Uit het briefje waarin haar vader in 1582 toestemming gaf voor het huwelijk blijkt dat Hohenlohe reeds eerder om Maria’s hand had gevraagd. Oranje was op dat moment zwaar gewond na een aanslag, zou mogelijk sterven en stond het huwelijk als bijzondere gunst toe. Maria voelde kennelijk wel voor een huwelijk met Hohenlohe. De huwelijkssluiting liet, vooral vanwege voortdurende financiële problemen, lang op zich wachten. Uit enkele brieven blijkt dat Maria in deze jaren nauw bevriend was met gravin Françoise van Egmond, de dochter van Lamoraal van Egmond. Ze schreef haar onder andere dat ze voor haar wilde zorgen als een echtgenoot voor zijn vrouw.


      De periode na de dood van haar vader in 1584 stond voor Maria in het teken van een bittere strijd met halfbroer Maurits over de erfenis. Namens de nog altijd gegijzelde Filips Willem voerde zij aanvankelijk het beheer over alle familiebezittingen, voor zover niet bezet door de vijand. Pas met de Staatse verovering van het familiebezit Breda in 1590 kreeg zij uitzicht op voldoende inkomsten om eindelijk te kunnen trouwen. Omdat Hohenlohe, die als echtgenoot het bestuur van alle domeinen zou overnemen, Maurits dreigde te overvleugelen, vocht deze in maart 1591 Maria’s positie aan, op het moment dat Hohenlohe in Duitsland was. Met succes: tot haar grote ongenoegen mocht Maria voortaan alleen de Burense goederen beheren; Maurits kreeg de rest, waaronder Breda, onder zijn hoede. Jarenlang verzette Maria zich hiertegen, maar tevergeefs. Zelfs haar relatie met Jan van Nassau bekoelde omdat deze weigerde partij te kiezen in de ruzie. Ten slotte trouwde Maria op haar 39ste verjaardag (in 1595) met Hohenlohe, zonder dat er een adequate financiële regeling was getroffen. Maurits was er gewoon bij.


      Laatste levensjaren


      Eind 1595 kwam Filips Willem vrij. Maria ontmoette hem na 28 jaar in het neutrale Kleef en lichtte hem daar in over de toestand rond de erfenis. Zelf woonde zij in deze jaren in Buren, IJsselstein en Delft. Maria had in 1593-1594, in een poging om geld voor haar huwelijk te vinden, vergeefs getracht een begin te maken met de indijking van Noord-Beveland. Uiteindelijk gebeurde dat alsnog tussen 1598-1600, onder leiding van Hohenlohe. Dit maakte een voorlopig einde aan haar geldzorgen, ook omdat de Burense domeinen zich geleidelijk herstelden van de oorlogsschade.


      Vanaf 1604 leed Hohenlohe aan een ernstige ziekte die gepaard ging met verlammingsverschijnselen. Na zijn dood in 1606 escorteerde Maria het lichaam naar Duitsland en liet haar man bijzetten in het familiegraf in Öhringen (Baden-Württemberg). Op het grafmonument staat zij naast haar echtgenoot afgebeeld. Kort voor Hohenlohe’s dood had het paar de negenjarige Margrita Maria gravin van Falckenstein geadopteerd. Hetzelfde jaar 1606 verkocht een moegestreden Maria haar eigen rechten op de familiegoederen aan Filips Willem voor een jaarrente van tienduizend gulden. Ze bleef wonen in Buren. In 1609 diende zij aan de Staten-Generaal een verzoekschrift in met de vraag om een levenslang traktement.


      In haar laatste jaren kampte Maria met maagpijn en doofheid. Volgens eigen zeggen had zij in deze tijd nog maar weinig kennissen meer in Den Haag. Wel correspondeerde ze met Christiaan Huygens, secretaris van de Raad van State, en diens echtgenote Susanna Hoefnagel. In financiële kwesties, onder andere betreffende haar douarie, werd zij bijgestaan door Johan van Oldenbarnevelt. In 1612 stichtte Maria het weeshuis te Buren, waarvoor zij goederen en fondsen ter waarde van 32.000 gulden ter beschikking stelde. Het kwam pas na haar dood gereed. Maria van Nassau is bijgezet in het graf van haar moeders familie in Buren.


      Reputatie


      Uit de meest oranjegezinde historiografie komt Maria naar voren als een voorbeeldige dochter met een nobel karakter. In het werk van Trosée heet zij bijvoorbeeld een ernstige, krachtige vrouw en verder ‘zachtaardig’, ‘goedaardig’ en ‘gevoelig’ met de natuur van ‘een zorgzaam moedertje’ In de – hagiografische – geromantiseerde biografie noemt Van Zeggelen Maria een ‘edelvrouw  in de ware zin des woords, die temidden van de politieke woelingen des tijds een klein, stralend licht verspreidt’. Haar relatie met Hohenlohe gaf aanleiding tot romantische speculaties.





  • Bronnen 
    1. [S2576] de Haan Web Site, Richard de Haan, Maria van Oranje-Nassau-Dillenburg (Betrouwbaarheid: 3), 20 dec 2016.
      Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen