NGV Stambomenverzameling
Mathildis (Edith/Eadgyth) van Schotland[1]
1079 - 1118 (39 jaar)-
Naam Mathildis (Edith/Eadgyth) van Schotland Geboren 1079 Geslacht Vrouwelijk Recordnummer MH:I9360 _UPD 17 APR 2017 21:58:48 GMT+1 Overleden 1 mei 1118 Westminster, Engeland Persoon-ID I9360 Van Kleef Laatst gewijzigd op 24 dec 2019
Vader Malcolm III "Longnek" / "Canmore" van Malcolm, geb. 1035, Atholl, Schotland , ovl. 13 nov 1093, Alnwick, Engeland (Leeftijd 58 jaar) Moeder Margaret "de Heilige" van Hongarije, geb. 1045, Mecseknádasd, Hongarije , ovl. 16 nov 1093, Edinburgh, Schotland (Leeftijd 48 jaar) Getrouwd ± 1068 Recordnummer MH:F2314 _UID 58af5ab191c7e1e69bf120cf307af971 Gezins-ID F2314 Gezinsblad | Familiekaart
Gezin Hendrik I van Engeland, geb. 1068, Selby, Engeland , ovl. 1 dec 1135, Lyons-la-Forêt, Frankrijk (Leeftijd 67 jaar) Getrouwd 11 nov 1100 Recordnummer MH:F2554 _UID 58f2864b91f4a1e79bf420cf307af971 Kinderen 1. Mathilde van Engeland, geb. ca. 7 feb 1102, Sutton Courtenay, Engeland , ovl. 10 sep 1167, Rouen, Frankrijk (Leeftijd ~ 65 jaar) 2. William Adelin van England, geb. 5 aug 1103, Winchester, Engeland , ovl. 25 nov 1120, Het Kanaal, nabij Frankrijk (Leeftijd 17 jaar) Laatst gewijzigd op 24 dec 2019 Gezins-ID F2554 Gezinsblad | Familiekaart
-
Aantekeningen Toen Mathilde van Schotland zes jaar oud was werd ze naar de abdij van Romsey gestuurd, waar haar tante Christina abdis was. Ook verbleef ze een periode in de abdij van Wilton (Wiltshire). Edith kreeg een goede opvoeding en leerde lezen en schrijven, Engels, Frans en Latijn. Veel hoge Engels-Normandische edelen wilden met haar trouwen en ze werd uiteindelijk verloofd met Alan Rufus, de heer van Richmond. In 1093 overleden Malcolm en Margaretha, terwijl Alan Rufus een dochter van Harold II van Engeland uit het klooster ontvoerde. Edith verdween uit het klooster. Aartsbisschop Anselmus van Canterbury gaf opdracht dat ze terug moest keren naar het klooster maar dat deed Edith niet, en het is niet bekend wat ze in de periode tot 1100 heeft gedaan.
Op 11 november 1100 trouwde Edith met Hendrik I van Engeland. Volgens de kronieken kenden Hendrik en Edith elkaar al langer, en hield Hendrik van haar. Bovendien was ze een nicht van Edgar Ætheling, die na de dood van Harold II van Engeland nog tot koning van Engeland was uitgeroepen maar niet meer werd gekroond, en een achterkleindochter van koning Edmund II van Engeland. Zij was dus een afstammeling van het oude Engelse koningshuis en dit huwelijk ondersteunde de rechten van Hendrik op de Engelse troon. Als gebaar naar de Normandische adel veranderde ze haar naam van Edith (een typisch Angelsaksische naam) in Mathilda (een Frankische naam).
Mathilda was opgevoed in kloosters en daardoor was er twijfel of ze niet eigenlijk een non was, en dus niet zou kunnen trouwen. Anselmus van Canterbury stelde een commissie van geestelijken in om het probleem te onderzoeken. De conclusie was dat Mathilda feitelijk nog geen non was geworden, en dus vrij was om te trouwen.
Mathilda had een bescheiden bruidsschat, vooral oude bezittingen van Edith van Wessex die ze had geërfd. Bij het huwelijk gaf Hendrik haar aanzienlijke bezittingen, vooral in Londen. Het gebied tussen St Paul's Cathedral (Londen) en de Theems wordt nog steeds Queenhithe genoemd. Drie van haar broers werden koning van Schotland, en in die tijd was er vrede tussen Schotland en Engeland.
In de jaren na het huwelijk kreeg Mathilda een dochter en een zoon. Ze vergezelde Hendrik veel op zijn tochten door Engeland en zou in 1106/1107 ook met hem naar Normandië zijn gegaan. Daarna verbleef ze vooral in Westminster. Ze bestuurde de hofhouding en was regent van Engeland als Hendrik afwezig was.
Mathilda correspondeerde met Anselmus van Canterbury en bemiddelde in het politieke conflict van Hendrik met Anselmus in de periode (1103-1107). Ze bouwde een nieuwe kerk voor de abdij van Waltham Abbey, ze stichtte het kapittel van de Heilige Drie-eenheid in Aldgate, ze liet de eerste boogbrug van Engeland bouwen in Bow (Londen) en ze liet in Queenhithe een badhuis bouwen met stromend water en openbare toiletten. Ook was ze bekend door haar zorg voor armen en zieken, en stichtte ze twee leprahospitalen - een daarvan is nu de kerk van St-Gilles in Camden (Londen). Aan haar hof verzamelde ze dichters en muzikanten, en ze gaf opdracht voor het schrijven van een hagiografie van haar moeder.
Mathilda overleed in 1118 en werd begraven in Westminster. Enige tijd werd ze als heilige vereerd maar ze is niet heilig verklaard.
-
Bronnen - [S4781] Hallet Maecenaten, Gert-Jan Verkerk, [Privé] van Schotland (Betrouwbaarheid: 3), 15 apr 2017.
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
- [S4781] Hallet Maecenaten, Gert-Jan Verkerk, [Privé] van Schotland (Betrouwbaarheid: 3), 15 apr 2017.