Aantekeningen |
- De aangifte van de geboorte werd gedaan door de vroedvrouw. Getuigen waren ene Warner Onland en Hermannus Speldhuis, mogelijk de grootvader van Aaltje van moeders kant.
Zowel de aangifte van de geboorte als die van het overlijden van Andries zijn gedateerd 29 januari 1839. Op de overlijdensakte staat dat Aaltje zonder beroep was en woonde buiten de Dieserpoort.
Straatleven in Zwolle.
Eeuwenlang was het straatleven bont, afwisselend, vol geur en geluid. Iets dat tot de gewoonste zaken behoorde maar dat geleidelijk en ongemerkt werd weggevaagd.
De typische zure lucht bij de azijnfabriek, de geuren van kaneel en andere specerijen rondom de malerijen, de geteerde houten schepen, de turfschepen en petroleumkarren, haringkraampjes, de stoomtram en de paarden. Dat alles had zijn eigen geu r en bepaalde de sfeer van de stad. Nu is dat verleden tijd, maar tot diep in de twintigste eeuw besefte niemand, dat daar ooit een einde aan zou komen.
Zo was dat ook met de winkels. Zeker in de binnenstad bestond een breed scala van slagerijen, tabaks-, groente-, kruideniers- en bakkerswinkels. De geur van vers gebakken brood net uit de oven is nog altijd verleidelijk, maar op straat nauwelijk s meer te ruiken.
Typerend voor de sfeer in de straten waren ook de geluiden: ratelende karren, hoefgetrappel van de vele paarden van de groente- en melkboeren, de bel van de lompenboer en het geroep van de straatventers, die hun koopwaar in handkarren vervoerden . Dat was ook het beeld van de straten van Zwolle tot ongeveer 1940. Van supermarkten had nog niemand gehoord en de straten boden nog volop de ruimte.
De straat was ook het speelterrein van de jeugd. Hoepelen werd het gehele jaar door gedaan, Een tijdlang kon het "knikkertijd" zijn en plotseling was het weer "tollentijd". Touwtjespringen werd afgewisseld door andere spelletjes. Hinkelen was ee n geliefd tijdverdrijf.
De stoep was het domein van de bewoners. Het leven van vele generaties speelde zich hier af. In vroeger eeuwen was het huiselijke en straatleven veel sterker met elkaar verbonden dan tegenwoordig. Op oude prenten is dat te zien aan de inrichtin g van de straat. De stoep, al of niet overdekt met een luifel was een onderdeel van het huis. Op de stoep oefende vader zijn beroep uit of hij verkocht er zijn waren. Bij goed weer werd de visite ontvangen op de stoep en 's avonds werd er een pijp je gerookt.
De stoepen waren gescheiden door een bankje of hekje. Buiten de stoepen was een wandelstrook, vaak gemaakt van rode of gele klinkers. In het midden van de straat lagen grote grijsblauwe keien, ook wel "kinderkopjes" genoemd, voor de wagens en hand karren.
Vele eeuwen lang was de stoep een belangrijk onderdeel van het huis. Daar zag je wat er gemaakt werd, omdat het grotendeels, of soms helemaal, onder de luifel gemaakt werd. Men kon zien hoe de bakker zijn deeg rolde en kneedde en door de open deu ren en luiken kon men het brood uit de oven zien halen. Zo zag men ook de schoenmaker, ketellapper, koperslager of wolwever voor of in hun huis bezig.
Iedereen op straat was betrokken bij wat er in de stad gebeurde. Op de touwbanen zag men hoe het touw gedraaid werd. Bij de koren- en houtzaagmolens zag men de aanvoer van graan en boomstammen, hoe het verwerkt werd en als meel en planken weer wer d opgehaald.
's Zondags werd er vaak gewandeld. Op het platteland, waar men de produkten zag groeien, die door de boeren zelf naar de markt gebracht werden. Het was niet nodig om de kinderen te vertellen waar de appels of boter vandaan kwamen. Zij werkte n er zelf aan mee.
[[ ROOT=D:\GenealogieVandenOrdel\Gedcom\
C:\Program Files\Brother's Keeper 6\VDORDEL\Picture\ZwolleGousteeg.jpg
C:\Program Files\Brother's Keeper 6\VDORDEL\Picture\Tollendejongen.jpg ]]
|