Aantekeningen |
- Hendrik was de eerste koning uit het Huis Plantagenet. De benaming voor dit geslacht is echter pas later in gebruik gekomen. Planta genesta is de Latijnse naam voor brem en was de bijnaam van Hendriks vader, die de gewoonte had een bremtakje op zijn hoed te dragen.
In 1150 werd Hendrik hertog van Normandi?e en in 1151 graaf van Anjou. Door zijn huwelijk met Eleonora van Aquitani?e, die kort daarvoor gescheiden was van de Franse koning Lodewijk VII, verkreeg hij in 1152 bovendien heel Zuidwest-Frankrijk.
In 1153 trok hij naar Engeland om daar zijn rechten op de troon te doen gelden. Op 19 december 1154 werd hij tot koning gekroond als opvolger van koning Stefanus.
Hij maakte een eind aan de onder Stefanus ontstane 'Anarchie' (een periode van burgeroorlog) Hij hervormde het bestuur en de rechtspraak, waarbij hij aansloot bij de politiek van Hendrik I.
Als gevolg van de invoering van de common law nam de invloed van de kerkelijke rechtspraak af. In de Constituties van Clarendon was de verhouding tussen kerk en staat vastgelegd. Een cruciale rol in het hierna volgende conflict werd gespeeld door Thomas Becket, een vriend en vertrouweling van de koning en door hem zelf in 1162 aangesteld als aartsbisschop van Canterbury, juist met de bedoeling om conflicten te vermijden. Eenmaal in dienst van de kerk veranderde Becket zijn houding. Er ontstond onenigheid over de vraag of geestelijken die een seculiere overtreding begingen, behalve door een kerkelijke rechtbank, ?o?ok door een seculier hof dienden te worden berecht. De kerk en de staat kwamen hierbij rechtstreeks in botsing. Becket verliet Engeland in 1164 om in het buitenland steun te verwerven bij de paus en de Franse koning. Pas in 1170 kwam er in Normandi?e een verzoening tot stand en Becket keerde terug naar Engeland. Al snel ontstond er echter een nieuw conflict, deze keer rond de excommunicatie van enkele bisschoppen die Becket bij het eerste conflict niet gesteund hadden. In een woedende uitval sprak Hendrik de woorden: 'Wie ontdoet mij van deze lastige priester?' Vier ridders vatten de uitspraak van de koning letterlijk op, reisden ijlings af naar Canterbury en vermoordden Thomas Becket in de kathedraal op 29 december 1170.
Tussen 1170 en 1173 veroverde Hendrik een groot deel van Ierland, gesteund door de autoriteit van de pauselijke bul Laudabiliter. Hij had de bedoeling om zijn zoon Jan daar koning te maken, maar zover is het niet gekomen. Ook voerde hij oorlog tegen de Franse koningen Lodewijk VII en Filips II Augustus.
Zijn zoons, die hij eerst uit eigenbelang machtsposities in Frankrijk en Engeland had gegeven, waarbij hij zelf in feite de macht in handen wilde houden, kwamen na 1173 tegen hem in opstand. Zij werden hierbij gesteund door de Fransen en door hun moeder, met wie Hendrik had gebroken en die hij vrijwel het grootste deel van hun huwelijk in een kasteel had opgesloten. Bij bijzondere feestdagen mocht zij vooral aan het eind van Hendrik's leven aanwezig zijn. Een andere reden dan eigenbelang dat hij zijn zoons grote gebieden had gegeven (Richard werd hertog van Aquitani?e, Geoffrey hertog van Bretagne, Jan kreeg heel weinig (Jan Zonder Land), was dat hij zou hebben beseft dat de verschillende gebieden (Engeland en grote delen van Frankrijk) niet tot ?e?en rijk samengesmeed konden worden. De (economische) belangen waren te verschillend en er was de voortdurende druk van het opkomende Frankrijk, onder een zeer kundige en listige Filips August.
De dood van de beoogde troonopvolger (zijn zoon Hendrik) in 1183, na een opstand tegen zijn vader, werd gevolgd door de dood van zijn derde zoon Geoffrey, die in 1186 door een paard werd doodgetrapt bij een toernooi. Zijn tweede zoon, Richard (Leeuwenhart), versloeg Hendrik op 4 juli 1189. Na het verraad van zijn favoriete zoon Jan zonder Land, gaf hij de strijd op. Zijn dochter Mathildis, huwde met de Saksische hertog Hendrik de Leeuw, Eleonora met koning Alfons VIII van Kastili?e en Johanna met koning Willem II van Sicili?e en met Raymond VI van Toulouse. Op 7 juli stierf hij in het kasteel Chinon en werd begraven in de abdij van Fontevraud, bij Chinon en Saumur in de Anjou
|