Aantekeningen |
- RA Raalte inv. 6 folio 369 d.d. 22 7br. (September) 1770
Ick L.J. Walraven J.K.Dr. wegens zijne doorluchtige Hoogheid den Heeren Prins van Orangne en Nassau, Erfstadhouder van de Provincie Overijssel ten dese tijden Scholtus van Raalte,
certificere hiermede dat voor mij en Keur-noten: Hr. Herms Godefridus Westenberg en Jan Bois, in den Gerigte erschenen zijn Gerrit Jansen Kappert en zijn zoons Evert, Jan en Jacob
Gerritsen Kappert ten eene zijde en Antonij Korenromp en Magteld Gerritsen Kappert, marite tutore, ten andere zijde, wel te verklaren met elkander het navolgende minsaam accoort te
hebben opgericht in maniere als volgt:
Eerstelijk geven de eerste Comparanten aan de laatste Comparanten in volle eigen, cederen en transporteren de ge-hele voortvaarige have en vhee, rak en gereetschap, mobile en alles wat op de Katerstede "Gerrit Kappert" zelfs met zijn lasten en lusten en daarop staande Capitalen om de eene halfscheid van al 't voornoemde voort te kunnen aanvaardigen en na dode van de eerste Comparant Gerrit Jansen Kappert de andere halfscheid, Waarop verschenen Antonij Korenromp en Machteld Gerrits Kappert ehel. En verklaarden 't voorenstaande aan te nemen en daar voor haar vader Gerrit Jansen Kappert den tijde van zijn leven te onderhouden in kost en klederen van linnen en wollen en na dode een ordelijke begravinge aan te doen en op heden aan iedere broeder Evert, Jan en Jacob Gerrit Jansen Kappert te betalen 50.--. Gulden en de vervolgens hebben Evert, Jan en Jacob Gerritsen Kappert verklaart van desen bovenstaande voldaan en betaalt te wesen, al 't welke de Comparanten van woord tot woord voorgelezen zijnde, verklarende dit contract deugdelijk en onverbreekelijk te zullen nakomen.
In kennisse der waerheid is deze door mij Scholtus voornoemd en door Gerrit Jansen Kappert, Jan en Jacob Gerritsen Kappert voor hem en zijn broeder Evert en Antony Korenromp voor hem en zijn vrouw getekent en gezegelt.
Gedaan te Raalte de 22 7br. (September) 1770
|