Aantekeningen |
- Gerrit van Culemborg, heer van Maurik, geb.1381, verkreeg op 5 juni 1403 o.m. het leengoed te Muijswinkel, groot 56 morgen, en had hierover op 30 maart 1459 een geschil met ?e?en zijner zoons; zegelde 9 april 1415 namens zijn neef, de heer van Boxmeer, en deelde 27 mei 1424 de bezittingen met zijn broers heer Johan III en Peter;
zag op 14 oktober 1433 (met Peter) af van de rechten op het land van de Lek, hun aanbestorven van hun broer Zweder;
zegelde op 2 juni 1453 enige oorkonden en verklaarde 10 februari 1460 dat heer Johan III en heer Gerrit II zich hadden gehouden aan de scheidingsbepaling van 27 mei 1424;
overleden tussen 10-02-1460 en 16-03-1466.
1400: Gerrit van Culemborg verblijft aan het hof van hertogin Catharina van Gelre, die hem in haar testament een paard of 100 gulden vermaakt;
1403: Gerrit wordt beleend met 'Muyswinkel' in Maurik;
1415: Gerrit wordt beleend met de tiend Middelparrick in Maurik;
08-07-1468 (Op sunte Barbarendach Translationis): Loef van der Haer, gezworen pander van den heer van Utrecht, oorkondt dat Hubert van Culenborch overdraagt aan jonker Geraert, heer tot Culenborch, al zijn rechten op twee schuldbrieven van Frederick Utren Hamme, knaap, en heer Frederick Uuyt de Hamme, ridder, aan zijn overleden vader Geraert van Culenborch en zijn moeder Giisbert. (Bron Regestenlijst Heren en Graven van Culemborg nr. 1888)
|