Aantekeningen |
- brink zn. ?dorpsplein?
categorie: waarschijnlijk erfwoord
Onl. brinc ?berm, dorpsplein? in de plaatsnaam Mitdelbrinc (onbekende locatie in Overijssel) [1152; K?nzel 251]; mnl. brink ?marktplein? [1206; Slicher van Bath], in de familienaam Gerlach van den Brinck [1266; Debrabandere 1993], brinc ?grasland, dorpsplein? [1478?79; MNW].
Mnd. brink (nnd. brink ?rand, heuvel, hooggelegen grasveld?, nzw. brink ?steilte, helling?); nhd. Brink ?(vochtige plek in) weide; brink?; nfri. brink ?dorpsplein?; me. brinke ?steile oever, rand? (ne. brink); on. brekka (met andere stamvorm < *brinka) ?steile heuvel? (nijsl. brekka ?heuvel?, nzw. dial. br?kka, brikka ?helling, rand?); < pgm. *brinka-, *brinko-. Daarnaast staat nhd. dial. Brunkel ?nattig grasland?.
De oorsprong van brink is onzeker. Het meest wrsch. lijkt verwantschap met berm in de betekenis ?rand? (< pie. *bherm-, *bhrem- (IEW 142)), wat met een achtervoegsel *bhrem-go- braam 2 ?oneffen rand? oplevert. Een andere verklaring denkt aan verband met pie. *bhren- ?omhoogsteken; rand? (IEW 167) bij de wortel pie. *bher- ?snijden, splijten? (IEW 133?135); verwant met pie. *bhren- zijn ook Latijn frons ?voorhoofd? (zie fronsen) en Iers braine ?scheepsboeg, aanvoerder?.
Fries: brink
|