Aantekeningen |
- Zij woonde in huis Grimberg;
In 1297 werd dit huis voor het eerst genoemd als een leen van de provincie Overijssel. Aan het goed was ook een leenkamer verbonden, die na de afschaffing van het leenstelsel in 1798 werd opgeheven.
Dit 'kasteel' werd een mansio genoemd in de vroegst bekende akte, waarbij sprake is van de 'Grimberghe'. Egbert I van Almelo vermaakte het huis en de hoeve in 1297 aan zijn tweede vrouw Mechteld van Limburg.
De kinderen uit hun huwelijk noemden zich nadien 'van den Grimberg'. De oudste zoon Derk stierf waarschijnlijk kinderloos, want zijn broer Egbert van den Grimbergh komt daarna voor in de akten. Hij was een belangrijk heer. Diens zoon, eveneens Egbert (II) had in 1396 een conflict met Geert van Bevervoorde. Deze Egbert had een zestal kinderen waaronder zijn oudste zoon Derk II die hem opvolgde. In 1430 staat hij als 'jonker' te boek wat voorbehouden was aan bezitters van een 'heerlijkheid'. Na diens overlijden verdelen zijn broer Johan en zijn zuster Egbertje, die getrouwd was met Geert ten Thije, in 1443 allerlei Grimbergse goederen. Hierdoor komt na het overlijden van Egbertje, 'dat hues to Grimberghe mit den veer ende mit den vrede... enz' aan haar kinderen Derk en Seino ten Thije, die het in 1475 verkopen aan Otto van Rutenberg en zijn vrouw.
|