NGV Stambomenverzameling

Jan Burks

Mannelijk 1770 - 1848  (77 jaar)


Persoonlijke informatie    |    Aantekeningen    |    Alles    |    PDF

  • Naam Jan Burks 
    Geboren 10 jan 1770  Scheulen duitsland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats 
    Geslacht Mannelijk 
    Overleden 4 jan 1848  Weststellingwerf Fr. Nederland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats 
    Persoon-ID I1926  Vis
    Laatst gewijzigd op 12 jun 2010 

    Gezin Elizabeth Blondel,   geb. 1780, Nijmegen Gld. Nederland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats,   ovl. 10 okt 1864, Willemsoord Steenwijkerland Ov. Nederland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats  (Leeftijd 84 jaar) 
    Kinderen 
     1. Pieter (Giliam) Burks,   geb. 26 sep 1807, Goes Zld. NL. Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats
     2. Elisabeth Burks,   geb. 21 mrt 1811, Goes Zld. NL. Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats
     3. Johannes Burks,   geb. 14 mei 1814,   ovl. nov 1818, Frederiksoord Gem. Vledder Dr. Nederland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats  (Leeftijd 4 jaar)
     4. Francis Burks,   geb. 22 jan 1821, Frederiksoord Gem. Vledder Dr. Nederland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats,   ovl. 3 jul 1910, Frederiksoord Gem. Vledder Dr. Nederland Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats  (Leeftijd 89 jaar)
    Laatst gewijzigd op 25 mei 2010 
    Gezins-ID F808  Gezinsblad  |  Familiekaart

  • Aantekeningen 
    • BURKS, Jan
      Spellingvariaties:
      Levensdata: 10-1-1770 (Scheulen) - 4-1-1848 (West Stellingwerf)
      Subcommissie: Goes
      Aankomst: 18 of 19 november 1818
      Hoevenr. (tot 1823)
      Vorig beroep:
      Geloof: katholiek
      Echtgeno(o)t(e): Elisabeth Johanna Blondel, 1780 (Nijmegen) - 10-10-1864 (Wilhelminaoord). In de archieven komt de achternaam ook voor alsBlondal en als Blondeel.
      Kinderen: - Guillaume Gilian 1807 - Elisabeth 1811 - Johannes (geboren14-5-14) overlijdt november 1818 op de reis naar Frederiksoord Op dekolonie geboren: - Franciscus 22-1-21.
      Overige huisgenoten:
      Opmerkingen: - Informatie over de familie Burks/Blonde(e)l is te vindenop en dan III.2 -Volgens de rode boeken van Kloosterhuis zou Jan Burks in 1768 geborenzijn, maar bovenstaande data komen van mensen die onderzoek naar deBurksen hebben gedaan. Nog enkele van hun gegevens: - Scheulen ligt inBelgi? bij Diest, provincie Luik. Bij zijn geboorte heette hijwaarschijnlijk Pierre of Pieter in plaats van Jan. Zijn achternaam wastoen Borgs of Burgs. Zijn ouders waren: Henria Borghs, geboren 1729 enElisabeth Schepers, geboren 1736. Huwelijk ouders: 12-07-1755 ( ergensin Belgie), Hij is in 1802 te Goes met Joanna Elisabeth Blondelgetrouwd.
      Koloniale carri?re
      Samengevat: Krijgt als eerste gezin problemen met directie en permanentecommissie, verexcuseert zich en gedraagt zich daarna stil enonopvallend. Krijgen voorjaar 1822 als ?bestoppassend' een boerderijtjein het buitengebied (kolonie 7). Zullen altijd op de kolonie blijven,evenals hun nageslacht.
      In het boek: Bij naam 67, 72, 107-110, 117-120, 125, 126, 128, 206, 320,361, 376. Naamloos bij een citaatje uit hun brief onderaan bladzijde 88.
      Fragmenten uit de archieven
      Op 18 november 1818 schrijft Benjamin van den Bosch: aangekomen uit terGoes Jan Burks, vrouw en 3 kinderen Op 19 november 1818 schrijftBenjamin van den Bosch: Van het huisgezin uit Tergoes, in mijnevoorgaande opgegeven, is een kind op hunne reis overleden. Waar doormijne opgaven met die subcommissie zeker niet zal overeenstemmen. Op 11december 1818 ?schrijft' Elisabeth aan haar ouders: Waarde en veelgeachte vader en moeder ik laat u weten als dat wij allen nog gezondzijn, ope van u hetzelve. Wat mijn kleinste zoon betreft heb ik op zeeverloren in uur of 7 van mijn vandaan en het eerste plaatsje daar wijaangekomen zijn daar is het kisje gemaakt dat heet Blokzijl en tweededat wij aangekomen zijn dat was Steenwijk daar leyt het begraven bij degroote kerk, toen waren wij nog ruim twee uren van de colonie af genaamd Westerbeeksloot. Wij hebben een tegenspoedig reis gehad. Wij zijnmet de agt dagen hier gekomen nu zal ik u melden wat frederiksoordbetrefd. Het eeten dat wij krijgen is lang niet genoeg, het is wel goed.Zij doen mij alle dagen zoo veel te kort dat ik betalen moet daar wijmet ons drien genoeg aan hebben. Wij hebben alle week een vles olijgehad, peper ook maar nu niets meer. Wij hebben ook geen geld om tekoopen. Mijn laatste olij is in de lamp, dan moeten wij in het duisterzitten. Koffij of tee krijg ik niet, mijn man geen tabak en geld hebbenwij niet en kunnen ook niet verdien de een net zoo min als de ander,waar of dat van de winter nog een zal dat weet ik niet. Ik zie hier geenruimte. Ook heb ik het noyt zoo min gehad als nu. Was wij daar niet, wijkwamen daar niet. Lieve vader en moeder wees zoo goed en gaat voor mijbij goeije luij om te verzoeken een penning voor mij daar wij ons tegoed voor kunnen doen, want anders kunnen wij niets krijgen. Dan moet ikhet eele winter in donker zitten en dan kan ik geen koffij meer krijgen.Dan moet ik mij altijd verfrissen met schoon water daar de kijkers inzingen. Daarom wees nogmaals zoo goed en zorgd tog voor mij. Nogmaalsbedank ik de Heeren van ter Goes voor de slegte onderrigting die zij mijgedaan hebben en ook van wegens mijn kostganger. Hij heeft al 16stuivers 2 duiten verdient, als ik het nog maar in mijn handen krijg,want zij houden haar hier waarop met beloven, maar geld kan wij nietkrijgen. Het is voor mij nadeel dat hij hier is en voor hem ook, wantals de kleeren af zijn, geen mens kanse weerom koopen dan ons verdiendeden een net zoo min als den ander. Wij zijn allemaal bedrogen. Adde wijvleugels, wij waren allemaal tegelijk weer in ons plaas. Verder bedankik ook de pastoor voor zijn slegte onderrigting, die hij ons heeftgedaan. Wij kunnen ook onze gebeden niet onderhouden. Vrijdag enzaterdag moet ik vleesnat eten en zoo alle dagen, want vlees krijg ik(vlek) en de kerk komt ook niet veel van. Ik onderhou het zoo wel alshet maar in mijn vermogen is. De kerk is hier twee uur van daan. Als ikdaar na toe gaan dan ga ik s morgens om 6 uur uit. Verder wens ik u veelzegen in het aanstaande nieuwe jaar aan ziel en ligchaam en veele jarenna dezen nu. Moet ik eindigen met schrijven want mijn papier is vol.Zijt nogmaals gegroet van ons alle en ook van mijn kinders. Vooral degroetenis aan Lambertus Burk met zijn huisgenooten en verders aan allegoede kennissen en al die na ons vragen. Vooral de groetenis aan broerFrans en mijn zuster Mietje en verders aan alle mijn zusters en mijnkleine broer en verders de groetenis aan Janna de Boer van ons en vanhaar zoon als dat wij allemaal wel zijn. Maar zij moet voor ons eensbij de Heeren gaan die haar zoon hier na toe gezonden hebben, want ikkan hem niet langer de kost geven, want het is voor ons groot nadeel envoor hem ook zoo een groote vent op de kost te hebben. Zij moeten hem teter Goes bezorgen bij de Boer daar hij werken moet, dan kan hij hem nogin de kleeren houden. Maar zoo zij dat niet doen, dan zoeken zij zijnnadeel. Ik zou wel meer schrijven maar ik heb thans geen tijd meer, maarik hope in t aanstaande voorjaar mondelinge met u allen te spreken, zoohet de Here behaagt als ik in het leven mag blijven. P.S. Ik heb aanHeeren van ter Goes ook een brief geschreven. P.S. het addres heeftHendrik van den Bos, die zal het u wel zeggen. Boven aan de brief:Copie Onder aan de brief: het addres is aan Francies Blondel op deKreukelmarkt te Goes. Op 15 december 1818 schrijft Elisabeth aan eenlid van de subcommissie: Mijn Heer De Kanter Deze is diende om u eens temelden hoe dat het wij hier op de Calonie hebben. Het is lang niet zooals ons de Heeren voorgeleezen hebben. Als wij het geweeten hadden danadde wij niet gekomen want ik heb het noit zoo min gehad als in deCalonie. Koffij of tee kan ik niet bekomen, mijn man geen tabak. Ik kanook geen olij krijgen ik moet in het duister zitten en ik spin nog vansmorgens vroeg tot savons laat net zoo lang als ik maar sien kan. DeHeeren leezen ons voor 3 pond vlees en het is krap 3 vierendeel en ikkrijg krap 1 pond per week boter. Adde ik het zoo geweeten als ik hettans ondervin geen 100 Heeren zouwe mij daar na toegespekt hebben en deHeeren hebben mij de jongeling toegeschikt maar ik kan hem niet langerhebben als ik daar geen vergoeding voor heb want de kost kan hij nietverdienen. Ik heb daar ondertijd(?) van t veertien(?) dagen 16 stuiversen 2 duiten van getrokken(?). De Heeren hebben een groot nadeel aan hemgedaan en aan ons ook want als onse kleeren af zijn kannen wij geennieuw werom krijgen. Ik kan niet eens stop gaaren bekomen. Heer verwagtik met den eersten besie(?) heeft op maar u moet de brief fran kerenwant geld heb ik niet om te betaalen want anders ben ik van voornemensom u de jonge weer om te stuuren. Verder wens wij D'Heeren veel zegen int aanstaande nieuwjaar. Verders teken ik mij met alle agtinge te noemenJan Burks en Elisabet Blondal. Uit een brief van de subcommissie Goesdd 27 december 1818: (...) De inhoud dier brieven is zoo openbaarstrijdig met de gunstige berigten welke de nieuwsbladen van tijd tottijd nopens de kolonisten en hunne tevredenheid mededelen dat wijgemeend hebben dezelfde ter kennis van u permanente kommis sie te moetenbrengen, niet zoo zeer als of wij een oogenblik al het overdrevene enleugenachtige dat in gezegde brieven gevonden wordt geloofden maar in dehope dat de kommissie zich zal verdedigen en nopens de ongerijmdhedenvan den inhoud der beider stukken ons intelichten, en daardoor ons instaat te stellen dezelve in de bijzonderheden tegen te spreken, en denongunstigen indruk welke de laatstgemelden brief van hand tot hand envan mond to mond verspreid verwekt heeft, wederom zoo veel mogelijkuittewisschen. Het kan misschien ook aanleiding geven om te onderzoekenof er bij den suppoosten der kolonie werkelijk ontrouw in de uitdeelingder levensmiddelen plaats heeft; en kan eerder het ge?truis(?) in degelegenheid stellen, om een wakend oog te houden op zoodanige kolonistenals door hunne zoogenaamde gestuurde correspondenties (daar zij beidenog lezen nog schrijven kunnen) de kolonie in eenen slegten reuk mogtenzoeken te brengen en de heilzame stigting in harer geboorte verstikken.Wij menen echter niet dat zij zelve zoo verre denken, of dat dit hunnehoofd bedoeling zoude wezen, maar hun voornaam oogmerk bepaald zich tothet opwekken van het medelijden hunner stadgenoten ten eindebuitengewone ondersteuning te ontvangen en daardoor te worden in staatgesteld een lui en verkwistend leven vol te houden, waar zij zich doorde reglementen der kolonie beperkt zien, en wanneer alzoo eenmaal dekwalijk besteede aalmoezen de kolonie bereiken is het gemakke lijk tevoorzien welke daar van de gevolgen zijn moeten. (...) Notulen pc dd 30december 1818: In kwamen klagten ingezonden door de sub kommissie vanGoes, rakende het door haar gezondene huisgezin. Opgedragen aan denGeneraal van den Bosch, om die leugenachtige klagten te wederleggen.Uit de conceptbrief van Johannes van den Bosch aan de subcommissie Goesdd 31 december 1818: Met geene geringe verwondering hebben wij ontvangenUEds missive van den 27 december als behelsende de eerste en enigsteklagten van een der kolonisten in Frederiksoord aanwezig. Het heeft onsintusschen ander zijds tot geen gering genoegen verstrekt dat UEds zelvehet schrijven dier brieven aan oogmerk toeschrijft, welke alleen hetgedrag van Jan Burks of liever van zijn vrouw verklaarbaar maakt. Voorons zelve zijn weij volkomen overtuigd dat de klagten in die briefvoorkomende van alle grond ontbloot zijn en dit gevoelen wordgerechtvaardigt door het eenparig getuigenis van alle berichten zoo doorandere kolonisten aan hunne subkommissi?n bedeelt, als door de opgavenvan een menigte van ooggetuigen die plaatselijk den toestand van zakenen gevoelens der kolonisten onderzocht hebben en hoe Mijne Heeren zoudit anders kunnen zijn de Maatschappij verstrekt aan ieder kolonistwerkelijk meer, veel meer, dan waar toe zij zich verbonden heeft, tenaan zien der voeding zelfs zoo veel ieder slechts kan comsumeren. Iederweek ontvangt de Permanente Kommissie eene juiste opgave van alles watdoor ieder huisgezin met veld, en met spin arbeid verdient is, hoeveellevensmiddelen aan het zelve verstrekt zijn, beneffens van het geld doorhet zelve genooten, en de sommen die hij schuldig gebleven of te goetgemaakt heeft en het resultaat daar van word ingeschreven op een boekjewaar van ieder kolonist houder is, en het kostende der voeding wordaltijd afgetrokken van het verdiende. (...) Wij hebben ons doenoverleggen de lijst van het geen aan hetzelve vertrekt is, en bevondendat dit bestaan heeft ieder dag in vier ponden roggebrood, vijftienponden hutspot, voor het middageten, en 12? pond aardappelen voor hetavondeten, en dus in 31 pond voedsel daags zij zelve verkla ren ditvoedsel te zijn van goede hoedanigheid dan beklagen zich alleen over dehoeveelheid. Wij laten het aan Ulieden oordeel over om te beslissen ofhet mogelijk is dat een huisgezin van die sterkte als dat van Burks meerconsumeeren kan en moeten bewijzen van het tegendeel aanvoeren, dat zijmeermalen in plaats van 12? pond aardappelen voor avondeten, en ditstaat iedere kolonist vrij, slechts 6? pond verlangd hebben. Bovendienheeft dit huisgezin genoten den 22 november ? 1.2.2 hebbende in die weekverdient ? 5.16. en de kosten van deszelves voeding bedra gen ? 4.13.14.Den 30 november hebben deszelves verdient ? 13.18.10 de voeding ? 4.1.14bedragen en is aan het zelve uitbetaald ? "-13-2. zijnde die weekschuldig gebleven ? -16.6. moetende de vermindering in verdienste wordentoegeschreven aan het onderwijs in het spinnen aan de kinderen gewoon omin daghuur op het veld te arbeiden verleent, den 6 december heeft deverdienste belopen ? 4.13.4 de voeding ? 4.3.14 en is aan het zelveuitbetaald ? (enorme inktvlek, waarschijnlijk .9.6, een dergelijkeberekening staat namelijk in de kantlijn) zoo dat de schuld andermaalmet ? 6.2. aangegroeid, den 13 december (doorgehaald "4.16.8") (diverseonleesbare berekeningen en teksten in de kantlijn) Volgen nog diversekantjes berekeningen en kritiek. Uit een brief van Benjamin van denBosch dd 6 januari 1819: Heden morgen heb ik ook ontvangen de brieven,J. Burks regardeerende. Ik ben even zeer als de Permanente Kommissie tenhoogste over dit ondankbaar gedrag verontwaardigt en zal de bedoelingder Kommissie dadelijk en nauwkeurig nakomen. (...) Burks is op zichzelven een vrij goed en werkzaam man; zijne vrouw - aan wie de Kommissievolkomen regt doet - is eene furie, die volkomen over den zwakken manregeert. Benjamins verslag van de tuchtzitting is zo goed alsintegraal in het boek terechtge komen (bladzij 118-120), over devolgende ochtend: Het geen ik voorzien had, gebeurde. Met tranen in deogen smeekten zij te mogen blijven, en bood aan alles bij hunnesubcommissie te herroepen etc. Ik bood hun het noodige reisgeld aan enliet mij niet dan moeijelijk beweegen hunne voorspraak bij de PermanenteKommissie te zijn. Ik beloof mij van dit kleine voorvalletje veelgoeds. De komende dagen doen de Burksen hun best, bijvoorbeeld zondag10 januari 1819 schrijft Benjamin: Jan Burks met zijne famille wendtalles aan, om de decisie der Kommissie in zijn voordeel te doenuitvallen. Notulen permanente commissie 13 januari 1819: Ingekomen eenbrief van den Heer Direkteur der kolonie rapporterende zijnonderhandelingen met Burks en Dikkeboom. Besloten om overeenkomstig hetvoorstel der Direkteur de famille van Dikkeboom de kolonie te ontzeggen.De verstrekte kledingstukken (voor zoo ver mogelijk en billijk is) tedoen restitueeren, de famille Burks uit consideratie van de voorspraakdes Direkteurs voor dit maal te excuseren, doch aantezeggen dat bij deeerste misdaad exemplaar gestraft zullen worden en voorts desubkommissie van Goes daar van te aduntieren(?) Notulen pc 28 januari1819: Brief van de subkommissie Goes berichtende dat J. Burks recanteertvan 't eermaals geschrevene, en verzoekt ontheven te worden van debijwoning van A. de Sm??e. De Star februari 1819: Enkeleschijnbaar-misnoegden zijn, door eene zagte wederlegging en berisping,terstond tot reden gebragt, en hebben, op hunne vrijstelling om deKolonie te verlaten, met aandrift verzocht, daarin te mogen blijven.Zie voor beloningen voor kolonistenaugustus 1819, voor donaties watersnoodramp februari 1820, beoordelingsrapportdoor de directie juni 1820 en de jaarinkomen over 1820 dedesbetreffende files. Geboorte zoon: Vledder, geboorteakte, 29 januari1821, aktenr. 4 Kind: Francis Burks, geboren te Frederiksoord (Vledder)op 22-01-1821, zoon van Jan Burks, beroep: arbeider; oud: 53 jaren, enElizabet Blomder, oud: 41 jaren. Voorjaar 1822 is Burks, op basis vanhet besluit van 8 november 1821, een van degenen die is ?verplaatst naarkleine hoeven der Maatschappij, buiten dezelve gelegen' .Het gezin gaatnaar het gebied dat Wateren of Doldersumsche veld en later somsBoschoord genoemd wordt. In 1844 - ze waren al weer een tijd terug inFrederiksoord - werd het echtpaar Burks-Blondel in huis opgenomen bijzoon Franciscus die dan de hoeve overneemt. Franciscus is getrouwd metJohanna Vogelzang. Hij overlijdt in 1910 op de kolonie. Zoon WillemGilliam Burks, trouwt september 1835 te Vledder Mechtilde Lucassen,dochter van proefkolonist Lucassen uit Nijmegen. Dochter Elisabeth Burkstrouwt met Cornelis Hogenbirk, zoon van proefkolonist Hogenbrink uitWeesp.